âUrbi et orbiâ, oftewel âvoor stad en wereldâ. Zo luidt traditioneel de zegen die de Paus uitspreekt tijdens kerkelijke hoogtijdagen zoals Pasen en Kerstmis of een Heilig Jaar. De uitspraak moet benadrukken dat wat de Paus zegt niet vrijblijvend is, maar bindend wordt geacht voor de stad Rome en de rest van de wereld. De vriendelijkere toevoeging âbedankt voor die bloemenâ die daar meestal op volgt is natuurlijk pas van veel latere datum.
Het begrip Heilig Jaar staat voor de traditie die inhoudt dat vroeger elke 50 (later elke 25) jaar een pelgrimstocht naar Rome plaatsvond. Hiermee kon iemand volledige kwijtschelding van alle zonden verkrijgen, wie wil dat niet? Vereist was dat men tenminste vijftien dagen in Rome verbleef. Elke dag moesten dan de vier belangrijkste kerken en andere heilige huizen van Rome bezocht worden. Vooral veel biechten, was het devies.
Reisverzekering
De eerste Nederweertenaar van wie deelname aan een Heilig Jaar bekend is, is Thomas Stroucx. Deze 24-jarige ongehuwde jongeman woonde op de Waatskamp, een buurtschap in Nederweert-Ospel. In 1749 was hem een grote erfenis ten deel gevallen. Samen met meer dan een miljoen andere pelgrims bezocht hij Rome in het Heilig Jaar 1750. Of hij geheel uit brave motieven handelde is twijfelachtig. Maria Simons, het Ospelse meisje waar hij verkering mee had, was namelijk zwanger geraakt. Stroucx zal wel een avontuurlijke type zijn geweest maar hij had dus ook wel wat te biechten. Een paar dagen na hun âheijmelijcke en buijtenspoorighe conversatieâ (het toenmalige ambtelijke jargon voor seks vóór het huwelijk) vertelde Thomas aan Maria zijn plan om naar Rome te reizen. Dat was wat je noemt âeen Roomse reisâ; een maandenlange onderneming die in die tijd niet zonder risicoâs was. Zoals slechte wegen, gevaarlijke landstreken, altijd wel ergens een gebied waar het oorlog was, dievenbendes en rovers. Maria was âbevreest bevrucht te sijnâ en zag de bui al hangen als haar de verwekker van haar kind niet heelhuids terug zou komen. In dat geval zou zij als aanstaande ongehuwde moeder kunnen fluiten naar de erfenis van haar verongelukte partner. Zij was duidelijk niet op haar achterhoofd gevallen en Thomas Stroucx mocht daarom niet vertrekken voordat hij verklaard had dat, als hij onverhoopt niet terugkeren zou, het nog ongeboren kind de erfenis zou krijgen. Je zou het een bijzondere soort reisverzekering kunnen noemen. Gelukkig keerde Stroucx heelhuids terug uit Rome. In augustus 1750 trouwde hij alsnog met zijn hoogzwangere bruid en kort daarna werd een dochter geboren met de naam Joanna Maria.
Zouavenleger
Met heel andere doelstellingen ging een eeuw later Nederweertenaar Frans Koolen naar Rome. Waar zijn dorpsgenoot Stroucx was gegaan om te biechten, ging Koolen om te vechten. Hij was namelijk een zogenaamde zouaaf en maakte, als een van de in totaal 3181 Nederlanders, deel uit van het katholieke vrijwilligersleger. Dat leger moest de Kerkelijke Staat, het heilige huis van de paus, beschermen tegen de aanvallen van de koning van ItaliĂ« en zijn bondgenoot Garibaldi. Het leger bestond uitsluitend uit ongehuwde katholieke jongemannen. De zouaven versloegen Garibaldi in 1867 maar in 1870 werd de Kerkelijke Staat alsnog onder de voet gelopen en werd het zouavenleger uiteindelijk ontbonden. Koolen overleefde de bloederige oorlog en keerde terug naar Nederweert. Hij kreeg voor zijn heldendom een pauselijke onderscheiding. Bij Koninklijk Besluit van de Nederlandse koning werd hem het recht verleend om zijn ereteken in het openbaar te dragen. Dat was helemaal niet vanzelfsprekend. Koolen had namelijk, door dienstneming in een vreemde krijgsmacht, zijn Nederlanderschap verspeeld. De koning verleende echter aan Koolen en de andere Nederlandse zouaven amnestie. Hij vestigde zich in 1875 als winkelier in de Brugstraat in het pand dat in de jaren â80 van de vorige eeuw bekend stond als cafĂ© ât Babbeltje. Maar die legendarische kroeg was weer een heel ander soort âheilig huisjeâ.
Alfons Bruekers
Stichting Geschiedschrijving Nederweert
Bijschriften
De Jonge Wacht nam deel aan het Heilig Jaar in 1950 in Rome. Van links naar rechts kapelaan Janssens, Pierre Franssen, kapelaan Geurts, Richard Peters en een onbekende. Collectie SGN.
Frans Koolen in zijn pauselijke zouaven-uniform en getooid met medailles. Collectie SGN.
Marien Peeters zegt
Op deze foto staat rechts mijn peetoom, Handrie Peeters, geb. in 1925. Hij woont in Heythuysen.
Marjo Peeters zegt
Dit klopt: dat is mijn vader Harrie Peeters geboren te Roermond op 25 november 1925. Wij zijn ook het bezit van alle foto’s die op de Rome reis zijn gemaakt en er is ook een 8mm film die ik op DVD heb laten zetten voor mijn vader. Mochten jullie hier interesse in hebben laat het mij dan weten.