Het einde is in zicht. De gigantische grote vuurbal die nog iedere dag fier aan de hemel prijkt, zal binnenkort weer schitteren in afwezigheid. De zomer loopt af. En daarbij ook zomerse activiteiten zoals bier met ijsklontjes drinken of vieze dingetjes zonder dekens erover. Al was er Ă©Ă©n zomerse mogelijkheid die niet werd benut: dat splinternieuwe, versgeknipte dorpspark.
In verschillende Nederlandse stadsparken bivakkeren dikwijls picknickende of relaxende figuren. Kleedje mee, selfie maken, fles rosĂ© erin en een minivakantie is geboren. Althans, op andere plekken. In Nederweert blijft âzomaarâ in het park zitten discutabel. Terwijl dat park toch echt als openbare plek en gemeengoed te boek staat, ploft er weinig zitpubliek neer. De Gallische Nederweertenaar wil er nog niet aan.
âIch kan auch op de akker goan zittenâ, is waarschijnlijk een argument dat sommigen tegenwerpen. Op het gras zitten? En daarna? Ligt daar iets dan? Het zal een gevolg zijn van de collectieve mentaliteit die zich van een dorp meester maakt. Een combinatie van een daverend arbeidsethos en een rotsvaste overtuiging van âhoe het heurtâ. Drinken en een beetje buurten doe je volgens sommigen namelijk niet zomaar op een stuk gras. In deze nederige nederzetting gaat men richting kroeg, bestelt bier, roept âkutâ en gaat een sigaret roken, dat herhaalt zich meestal een paar keer.
Overigens: ik ben ook onderdeel van het schuldige gedeelte dat zich nog nooit oppakte en op die zachte weide plaatsnam. Zo hypocriet als een rokende longarts dus. Toch is het ergens zonde. Gekortwiekte struikjes en een glanzend groen gazon nodigen uit tot zitten. Doen we tot dusver niet. Zien we nog niks in. Maar hebben het wel ergens een beetje betaald. Â