Lekker weer, de zomer komt eraan. Behalve beginnende bloemetjes, korte broeken en shitloads of radler, is er door deze seizoenstransitie nog een merkwaardig verschijnsel te bemerken. In de zomer is het namelijk heel normaal om even -voor het oog van een vol terras- je patserauto uit te laten. Ruig toch.
Je ziet ze rijenlang achter elkaar aan tuffen, de verlaagde, getunede, opgepimpte bakkies. Met vaak achter het stuur een zeer gevaarlijk kijkende chauffeur die quasinonchalant zijn linkerarm uit het open raampje heeft liggen. Als een mobiele modeshow varen deze patserbakkies achter elkaar ieder terras af. Om toch maar enige erkenning te krijgen voor de investeringen in velgen, knalpijp of blauw knipperlicht. Het terraspubliek dat ondertussen apathisch en onderuitgezakt het hele schouwspel gade slaat, is vaak niet erg onder de indruk. Het helse kabaal dat de kersverse lichting rijbewijsbezitters met zich meebrengt, verstoort namelijk vaak de serene rust op zoân terras.
Het zijn daarom twee verschillende perspectieven. Enerzijds is het gewoonweg ontzettend statusverhogend om met open ramen de volumeknop naar standje straaljager te draaien terwijl er vijftig mensen naar je kijken. Anderzijds denken die vijftig mensen allemaal hetzelfde: ââPfffââ. Enfin, je hebt nu eenmaal zoân auto en je zult âm op die zonnige zomerdag ook moeten uitlaten. Niet voor niets natuurlijk dat je patserbak driekwart van je maandloon wegslurpt. Het zal in de toekomst een bekend gezicht blijven, de constante karavaan van ronkende aandachtstrekkers. Want: wat heb je anders aan goed weer?