Wanneer je spreekt over een jubileum, denk je automatisch aan een terugblik. 40 jaar is uiteindelijk niet niks. Moet er extra aandacht besteed worden aan bijvoorbeeld een Duke Robillard, een van de eerste headliners, of aan een Will Geraats, fanatiek bezoeker van het eerste uur? Of toch maar proberen vooruit te kijken?
Jubilerend Moulin Blues
Op zaterdag 3 mei werden de scheidende bestuursleden Jo Evers en Ludo van Thuijl ’s middags in het zonnetje gezet door burgemeester Birgit Op de Laak vanwege hun jarenlange en belangeloze inzet in het bestuur van Moulin Blues. Terecht werden beide heren onderscheiden als Lid in de Orde van Oranje-Nassau. En terecht benadrukte Jo Evers in zijn korte dankwoord, dat Moulin Blues een inspanning is, die verricht wordt door honderden vrijwilligers en dat dit de grote kracht is van het festival. Samen doen en samen verder kijken. En met een bestuur dat dit mogelijk maakt.
Dat er goed is samengewerkt bleek weer uit de prima organisatie, waarbij aandacht voor de kleinste details. “Wat goed is, moet je goed laten, maar het kan altijd nog beter” lijkt het credo van het bestuur, dus dat zit de komende jaren wel snor. Waar het bij een bluesfestival natuurlijk echt om draait, is de muziek. En geloof me, dat zat ook wel snor. Om meer dan 20 optredende artiesten en bands te gaan benoemen gaat een beetje te ver, maar dat er juweeltjes bij zaten, is een feit.
Dit jaar bestond de mogelijkheid om in de gezellige backstageruimte in te tekenen voor een culinair tussendoortje, waarbij de gerechten werden geserveerd door Restaurant Diverso en de wijnen werden geschonken door Rolf Zincken van Il Leterb, een initiatief, dat navolging verdient.
De aftrap op vrijdagmiddag werd gedaan door Andrew Duncanson, een bluescrooner à la Doug McLeod. Zijn verhalende zangstijl is gewoon een genot om naar te luisteren en met zijn stem kan hij overweg in zowel de hoge als lage bereiken.

Drums, bas, gitaar: de basale samenstelling voor een bluesband en voor GA-20 ook meer dan genoeg. Gitarist Matthew Stubs heeft zijn sporen verdiend bij Charlie Musselwhite en uit die tijd zijn de opzwepende muzikale invloeden nog erg merkbaar. De band heeft de laatste jaren progressie geboekt. Het trio is geëvolueerd van drie solisten tot een homogene band.

Ook terug van weggeweest is La Perra Blanco. Dit Spaanse drietal onder aanvoering van zangeres Alba Blanco Sanchez gooide vorig jaar nog alle remmen los in het gezellige Moulin Bues Café en kreeg nu de kans zich te bewijzen op het hoofdpodium: missie geslaagd!

Een parel in een oester moet je de tijd gunnen om te groeien. Zo’n parel is Quinn Sullivan. Pas een kwart eeuw jong heeft deze gitarist toch al de nodige ervaring opgedaan bij en adviezen gekregen van grootheden als Buddy Guy en Derek Trucks. Het is duidelijk, dat hij die adviezen heeft opgevolgd. “The Blues is crying: Say it’s mine!” Heerlijk nummer om bij weg te zwijmelen.

Wanneer je van show houdt, dan kom je bij de uitgedoste Swayzees onder aanvoering van Les Greene niks tekort. Prik je daar doorheen, dan maak je toch al gauw de overstap naar de kleine tent, waar de gezellige Belg Wouter Celis, bij velen beter bekend als Doghouse Sam, samen met zijn Magnatones een échte muzikale show neerzetten, die klinkt als een klok. Niet moeilijk doen, gewoon muziek en plezier maken. Dat het publiek dan ook plezier heeft en uit zijn dak gaat is een logisch gevolg.

Op de vroege zaterdagmiddag kon je op het hoofdpodium gaan genieten van Tad Robinson. Gebruikmakend van dezelfde begeleidingsband als Andrew Duncanson een dag eerder, heeft deze 68-jarige New Yorker zijn sporen als zanger en mondharmonicaspeler inmiddels wel verdiend. Liefde is als thema in de blues een vast gegeven. En tegenpolen komen hier ook in voor, wat blijkt bij “What love did to me” en “Sunday Morning Woman”. Robinson weet bij elk gevoel de juiste toon te raken.

Ian Siegal had voor zijn optreden van dit jaar in Ospel een blikje familieleden opengetrokken. Drummer en bassist hadden dezelfde achternaam als de frontman, maar naast hem was Johnny Mastro toch de meest opvallende verschijning. Energieke momenten werden afgewisseld met rustige bluesnummers, maar in alle gradaties bleek er een heel goede match te zijn tussen de zang en het gitaarspel van Siegal en het heerlijke mondharmonicageluid van Mastro.

Het was deze middag best wel moeilijk om iedere band de nodige aandacht te verschaffen, want ook de Amsterdamse formatie Doctor Velvet verdient zijn publiek. Dit gezelschap jonge honden laat je geen moment in slaap vallen met zijn explosieve instrumentale inbreng. Van alle markten thuis en toch een duidelijke signatuur, ik geef ‘t je te doen.
Vlug terug naar de grote tent, want daar is nóg een Nederlandse band, namelijk Leif de Leeuw met zijn kornuiten te gast. Americana en southern rock staan bekend om hun harmonieuze klanken. Dat etaleert deze groep dan ook prima, maar wel met eigen gedurfde uitstapjes. Duels tussen gitaar en hammond zijn daar een voorbeeld van. En wanneer je dan denkt, dat “Jessica” van The Allman Brothers perfect wordt gecoverd, krijg je een intermezzo te horen, dat totaal afwijkt, maar o zo goed past in het geheel van dit tijdloze nummer.

De 50-jarige Shawn Pittman is een begenadigd zanger en gitarist, die de kneepjes van het bluesgenre inmiddels wel kent. Hij brengt je dan ook op veel bekende plaatsen, maar je hebt het allemaal al een keer gezien en gehoord. Ideaal voor het gevoel van ouwe-jongens-krentenbrood, maar ook wel iets te veel van het goede.

In het 20e jaar dat Eli Husock optreedt als Eli “Paperboy” Reed sluit deze Amerikaanse artiest zijn tournee af in Ospel. Dat gebeurt met een opkomst, die echt op zijn Amerikaans wordt aangekondigd door een bandlid: “Ladies en gents, here he is, the one and only….” En Mr. Paperboy etaleert dan ook graag om “the one and only” te zijn. Dat het een groot gedeelte van het publiek niet kan boeien, blijkt wel uit het vele geroezemoes, dat soms oneerbiedig overgaat in lawaaierig gepraat.

Dat iemand aanspraak mag maken op de titel “One and Only” met hoofdletters is Walter Trout. Moeders mooiste is Trout nooit geweest, maar na zijn zware ziekte zo’n tien jaar geleden heeft hij esthetisch gezien nog meer in moeten leveren. Muzikaal echter heeft hij nog alle kracht die we van hem gewend waren uit betere tijden. “At that time I felt like 25, but now, when I’m 74, I sometimes feel like 94” getuigt van een reële kijk op zijn leven. Hij geeft zich voor de volle 100%, maar laat verstandig voor hem en gelukkig voor ons ook zijn gepokte en gemazelde bandleden de nodige vrijheid. Dat Trout nog voluit uitkijkt naar de toekomst wordt nog eens extra voelbaar, wanneer hij en zijn zoon John een uitdagend kat-en-muisspelletje op gitaar beginnen.

Een toekomst die ook verzekerd lijkt voor Moulin Blues, dat over twee jaar ook zijn 40e editie zal kunnen vieren. Vaste fotograaf en metgezel Theo en ik verheugen ons er al op.
Tekst: Jan Lormans
Foto’s: Theo Schrijnemaekers
2 Reacties
Mooi snel verslag. Eén foutje. Die begeleiding bij Ian Siegal heten niet Siegal maar het zijn de broers Darryl en Dusty Ciggaar. Die speelden ook in de zaterdag opener Big Dave & The Dutchmen
het was een schitterende editie, voor ons was Quinn Sullivan de ster en er waren vele goede concerten….alleen een opmerking….voor 10,- moet je 3 bier kunnen krijgen. dat is de maxprijs. Het moet wel leuk blijven voor het volk en water daar vraag je geen 3,60 voor.