Een bekend ‘Broodje Aap’-verhaal beschrijft dat de Eskimo’s een enorme namenvariëteit kennen voor het begrip sneeuw en voor de vijftig tinten wit in hun omgeving (overigens niet te verwarren met ‘Vijftig tinten grijs’…). Zoiets kennen we in Nederweert ook. Met een maximaal hoogteverschil van zeven meter, mag men de gemeente wel zo plat als een dubbeltje noemen. De toponiemen om hoog en laag aan te duiden zijn, misschien juist daarom wel, opvallend talrijk.
Veel natuurlijke hoogtes, bestaande uit fijnkorrelige leem, zijn in de loop van de eeuwen afgegraven ten behoeve van de baksteenfabricage. Daaraan herinneren namen als Hogeweg (Nederweert) en Kattenberg (Boeket). Een andere soort natuurlijke ‘bergen’ in Nederweert zijn eigenlijk zandverstuivingen die zijn ontstaan door de ontbossingen in de late middeleeuwen. Hierdoor kregen wind en erosie vrij spel in het landschap en ontstonden zandduinen. Namen als Houtsberg (Eind), Meiberg (Schoor), Tolberg, Reeberg en Anselberg (de drie laatste in Ospeldijk) zijn daar de overblijfselen van. Net zoals aanduidingen als Huchten (in het Weerterbos) en Geheugden, die beide zijn afgeleid van ‘hoogte’. Er zijn ook ‘bergen’ met een onbetwiste kunstmatige oorsprong, zoals de Molenberg bij Sluis 15 en de Zandberg, een zanddepot dat ontstaan was door de graafwerkzaamheden ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart. Kleine verhogingen in het landschap mochten, zélfs voor Nederweerter begrippen, geen berg heten maar werden als ‘heuvel’ of ‘hoop’ betiteld. In de Kerkstraat (bij de huidige Jumbo-supermarkt) lag zo’n hoogte, ‘op den Heuvel’ genaamd. In Boeket kennen we nog steeds de Tolheuvel.
In het drassige veengebied van de Peel staken hier en daar zandhoogtes de kop op. Zoals de Broenenhoup in Ospel, en de Ketsheuvel. Die laatste hoogte heeft zelfs tot een Nederweerter zegswijze geleid: ‘Ketsheuvel haoje’. Hiermee wordt gezellig samenzijn bedoeld. Ketsheuvel was een vaker voorkomende naam voor een beschutte hooggelegen ontmoetingsplek. Na een dag hard werken in de Peel kwamen de turfstekers daar bijeen, werd er gerust, gekeuveld en een pijpje gerookt, waarna men gezamenlijk huiswaarts keerde. Dat op zo’n ketsheuvel, ver buiten de bewoonde wereld, niet alleen gerookt en gekeuveld werd, leert een andere zegswijze. Want met ‘ketse’ wordt in het Nederweerter dialect ook flirten en achter meisjes aan lopen bedoeld. Een ketsheuvel was voor jongelui een van de weinige ontmoetingsplekken zonder sociale controle of ouderlijk toezicht. ‘Menig meisje ging als maagd naar de Peel en kwam als vrouw terug’, zoals een Nederweertenaar ooit met een vette knipoog vertelde.
Een speciaal geval van ‘berg’ bevond zich op de Mildert, langs de huidige Wessemerdijk. Daar was de galgenberg, de gemeentelijke executieplaats voor ter dood veroordeelden. In de uitgestrekte heidevelden van deze gemeentelijke uithoek was zo’n ‘berg’ tot in de verre omgeving zichtbaar, ‘tot leering ende vermaeck’. Vermoedelijk was die galgenberg geen natuurlijke verhoging maar een hergebruikte prehistorische grafheuvel. In documenten uit 1707 wordt deze lugubere dodenplek ietwat liefkozend aangeduid met ‘het Bergsken’. Tegenwoordig is de voormalige executieplaats een homo-ontmoetingsplek. Een soort ‘Ketsheuvel’ in een eigentijds jasje dus….
Website: Nederweerts Verleden | Twitter @SGNederweert | © Nederweerts Verleden
Er zijn nog geen reacties geplaatst.